In onze goede Spaarne-veste, die zich wel gaarne met den naam »bloemen-stad” tooit, zou eene lezing over bloemen en planten een gunstig gehoor kunnen vinden, dacht mij. Welk oord toch in dit land kan roemen op eene zóó rijke omgeving, en waar kweekt men zóó vele bloemen? Dit is eene stad voor plantenliefhebbers en botanici! ’t Is waar, dat Haarlem geen hortus meer bezit, maar aan hulpmiddelen voor de beoefening der plantkunde ontbreekt het hier overigens niet. De schatten van Teyler’s bibliotheek zijn ook op botanisch gebied ontzachlijk, maar, weet het wel, zij halen toch niet bij de schatten, die ge u zelven kunt verzamelen, al wandelend in den omtrek uwer stad. Wellicht mag dit uur nuttig zijn ter opwekking van die frissche natuurstudie. Ook vind ik eene aanleiding tot de behandeling van een botanisch onderwerp te dezer plaatse in een besluit, onlangs door de Directeuren van Teyler’s Stichting genomen, om aan de Nederlandsche Botanische Vereeniging eene subsidie te verleenen, waardoor het mogelijk zal zijn jaarlijks een prijs toe te kennen aan die leerlingen der gymnasia en hoogere burgerscholen eener provincie, welke door het overleggen van een goed herbarium toonen, dat zij zich met den plantengroei hunner omgeving eenigszins hebben vertrouwd gemaakt. Gaarne wil ik hier mijne ingenomenheid uitspreken met dat besluit. Plantenkennis is de onmisbare grondslag van plantenkunde. En al groeien ev van alle herbarium-verzamelaars ook geen botanici, aan ieder is toch een goede dienst bewezen als hem vroegtijdig de weg is geleerd naar bosch en duin, en er in zijne jeugd belangstelling werd gewekt voor de plantenwereld. In de hoop dus, bij u allen die belangstelling te mogen verlevendigen, ga ik u spreken over de beteekenis der planten in het volksleven, over »plant-lore”, zooals men dat wel met een enkel woord noemt. Ik zal u wijzen op de rol van bloemen en planten in de taal, in de poëzie, in het leven. Het schijnt mij een aantrekkelijke taak, u te kunnen toonen, dat er op dit gebied eenig verband is tusschen oude overlevering en nieuwe wetenschap en ik zal u duidelijk maken, waàrom de beoefenaar der botanie en niet het minst hij, die het grensgebied bewandelt tusschen plant- en scheikunde, belangstelling mag hebben voor, en zelfs eenig nut kan trekken uit, folk-loristische studiën.