Ik wensch aan de lozers van dit Album de uitkomsten aan te bieden van eenige lichtmetingen, die ik in den winter van 1882—83 te Haarlem, waar ik toen verblijf hield, verricht heb. Een aanleiding daartoe vond ik eenigen tijd te voren in het Cristal Palace te Londen. Men vertoonde daar een verbeterden gasbrander, onder den naam van Duplexburner. Deze bestaat uit twee kleine spleetbranders van speksteen, op geringen afstand voor elkander geplaatst op dezelfde monding, zoo, dat als het daar uitstroomende gas ontstoken wordt, de twee vlammen tot één veel breedere en helder lichtende samenvloeien. Twee dergeljjke brandertjes werden daarnevens vertoond, waarvan de een aan een caoutchoucbuisje was verbonden, zoodat het gemakkkelijk was om de beide wat verder van elkander af, of zoo dicht bij elkander te plaatsen dat de vlammen ineenvloeiden. Geschiedde dit nadat deze eerst afzonderlijk hadden gebrand, dan was het zelfs bij daglicht in het oog vallend dat de zoo verkregen enkele vlam een veel sterker licht gaf, dan dat wat de beide te zamen gaven, als zij van elkander afgezonderd branden. Bij hetzelfde gasverbruik verkreeg men dus in het eerste geval veel moor licht dan in het tweede. De vraag was nu maar of in het tweede geval roods de verhouding tusschen lichtsterkte en gasverbruik al of niet gunstig was. Zoo ja, dan was het zonder eenige opzettelijke meting nu reeds hoogst waarschijnlijk, dat bij de “Duplex” die verhouding zeer gunstig zijn moest en dus deze brander zeer aanbevelenswaard. Zoo neen, dan kon deze nog voordeelig zijn, maar ook de tegenovergestelde eigenschap bezitten. Ik achtte het der moeite waard dit te onderzoeken en nam daarom zulk een brander mede. Toen ik mij tot dit onderzoek voorbereidde, kwamen mij nog eenige andere, niet algemeen gebruikelijke, gasbranders in handen, welke mij belangrijk genoeg voorkwamen, om ze almede aan een onderzoek te onderwerpen. Het waren behalve een gewone Brönnerbrander, groote soort, dien ik ter vergelijking in dit onderzoek opnam: