Een merkwaardig geval van het ontstaan van brand tengevolge van bliksemslag deed zich maandag den 20 Oktober 11. voor in het Meteorologisch Observatorium gedurende het onweer, dat toen boven Utrecht en omstreken losbarstte. Vooral merkwaardig om de omstandigheden, onder welke het plaats greep. Ongeveer vijf minuten vóór vieren nam men een bliksemstraal waar, die onmiddelijk door den donderslag gevolgd werd. Deze ging gepaard met een eigenaardig geluid, dat door sommigen vergeleken werd bij het afknappen van een gespannen metaaldraad, door anderen bij het hameren op metalen platen. Dit geluid werd niet alleen op het Observatorium Sönenborgh, maar door de geheele stad waargenomen. De slag was niet bijzonder zwaar, maar door het eigenaardige bijkomende geluid werd men als van zelf aangedreven om te onderzoeken, of er ook iets in het gebouw was voorgevallen, en weldra ontdekte men dan ook een begin van brand in de kamer van den observator, die toevallig op dat oogenblik afwezig was. Boven de deur tegen het plafond stroomde het brandende gas uit een daar ontstaan lek en begon zijn vuur aan de naaste omgeving mede te deelen. Door het afdraaien van de hoofdkraan en het houden van een doek op de plaats waar de vlam gezien werd, was men den brand spoedig meester.