Ouderen van dagen herinneren zich zeker nog de beweging in ons vaderland teweeg gebracht door de invasie van eene waterplant uit Amerika, die in korten tijd hier niet alleen het burgerrecht veroverde, maar zich zoo snel en krachtig vermenigvuldigde, dat zij dreigde onze inlandsche waterbewoners te verdringen, ja zelfs de vaarten en slooten, waarin zij zich bevond , te verstoppen door haren groei. Deze indringster uit den vreemde, Elodea canadensis , in ons vaderland niet ten onrechte waterpest gedoopt, heeft in der tijd heel wat schrik gegeven en menige pen in beweging gebracht. De legende beweert dat de invasie in Utrecht begonnen is, maar wat daarvan zij, zeker is, dat, weinige jaren na het verschijnen dezer plant binnen onze grenzen, rivieren, vaarten en slooten opgevuld waren met de dunne met kleine blaadjes voorziene stengeltjes , terwijl de pogingen om de plant uit te roeien, haar nog slechts meer vermenigvuldigden , aangezien ieder stuk , waaraan zich een enkele knop bevond, tot een nieuwe plant uitgroeide. De besturen van waterschappen en provinciën maakten zich ongerust over de toekomst der binnenlandsche scheepvaart en ik herinner mij o. a. dat Gedeputeerde Staten van Overijssel aan de Koninklijke Akademie van wetenschappen te Amsterdam raad vroegen, wat daartegen te doen, zoodat deze eene commissie benoemde, waarvan ik de eer had lid te zijn, om in deze zaak advies te geven. Het kwaad, dat toen geducht werd, is gelukkig gebleken op den duur niet blijvend te zijn. Elodea canadensis beeft na die bovenmatige ontwikkeling en verspreiding weder een tijdperk van teruggang gehad en thans wordt de Canadasche waterplant nog wel op verschillende plaatsen in ons vaderland in het wild groeiende aangetroffen, maar niet meer in die mate dat zij hinderlijk is, of tot bezorgdheid voor de toekomst aanleiding zou geven.