Zooals bleek, verklaart CREDNER, dat het gebruik van den naam »Relicten-meer”, door’t algemeen voorkomen van zoogenaamde relicten, onjuiste begrippen doet ontstaan. Toch wil hij dien naam behouden, maar slechts voor die meren, die werkelijk ’t reliquie zijn van vroeger uitgebreider zeelin en hem niet meer toekennen aan meren, die slechts door hunne fauna schijnen te wijzen op een vroeger deel uitmaken van de zee. PESCHEL verklaarde in zijn vroeger aangehaald opstel over de stilstaande wateren ongeveer alle groote meren van Europa, Azië en Noord-Amerika voor relictenmeren, alleen afgaande op hunne fauna, zonder aandacht te schenken aan den geologischen toestand van den bodem om en in het meer. Het spreekt van zelf, dat, waar CREDNER den grondslag van PESCHELS theorie omverwerpt, diens geheele systeem ineenzakt, en hij zelf zoo mogelijk iets nieuws moet trachten op te te bouwen. We zullen de hoofdzaken van CREDNERS nieuwe theorie, indien we ’t zoo mogen noemen, hier vermelden.