Dikwerf heeft men gelegenheid op te merken, dat datgene wat merkwaardig is, maar onder ons onmiddellijk bereik ligt, minder de nieuwsgierigheid prikkelt dan datgene wat een verre reis vordert. Menig inwoner eener stad wordt er alleen door het bezoek van een vriend of vriendin uit eene andere plaats toe gebragt om, gehoor gevende aan de pligten der gastvrijheid, in zijn of haar gezelschap aan de merkwaardigheden zijner woonplaats, welligt zijner geboorteplaats, een bezoek te brengen. Ik vrees, dat er onder mijne lezers zich menigeen bevindt, die de Rijnstreken en Zwitserland bezocht heeft, maar aan wien vele der natuurschoonheden, welke ons eigen vaderland aanbiedt, onbekend zijn; anderen die wel de Dresdensche gallerij hebben bewonderd, maar die nog steeds van plan zijn ook eenmaal de kunstverzamelingen in het Trippenhuis te Amsterdam of in het Mauritshuis te ’s Hage te gaan zien. Welligt is er zelfs onder hen een enkele, die te Rome in de catacomben gehuiverd heeft, maar de catacomben van veel grootere uitgestrektheid, welke nog binnen de grenzen van ons eigen vaderland zijn gelegen, onbezocht heeft gelaten. Ik bedoel die, welke zich ten zuiden van Maastricht onder den St. Pietersberg uitbreiden, terwijl nog andere dergelijke, waaronder sommige mede van grooten omvang, op verscheidene andere punten westwaarts, zuidwestwaarts en vooral oostwaarts van die stad worden aangetroffen. Ik verzoek aan mijne lezers de vergunning hun leidsman in dit onderaardsche gebied te wezen, zij het dan ook dat wij het slechts vlugtig zullen betreden, zooals een toerist doet, die in den korten tijd, waarover hij te beschikken heeft, niet aan alles wat merkwaardig is eenen aandachtigen blik kan schenken.