Wij moeten thans den St. Pietersberg nog uit een ander oogpunt beschouwen, namelijk uit dat van den geoloog. Daarbij mogen wij ons echter niet enkel tot dien berg bepalen, maar moeten wij, voor een verder overzigt, eenen broederen grondslag kiezen. Het gesteente, dat den St. Pietersberg zamenstelt, wordt namelijk, gelijk wij reeds zeiden, op vele andere punten van zuidelijk Limburg teruggevonden en almede als bouwsteen en tot kalking der landerijen gebezigd. Dergelijke onderaardsche groeven, hoewel van geringere uitgestrektheid, dan die in den Pietersberg, worden aan den linker Maas-oever aangetroffen bij de dorpen Canne, Sichen, Lanaye, terwijl zich aan de oostzijde, d. i. aan gene zijde van den regter Maas-oever, die van Gronsveld, Keer, Kadier, Hemelen, Sibbe en Valkenburg bevinden. Laatstgenoemde plaats ligt op ruim twee uren afstands van Maastricht. Reeds dit toont aan, dat wij hier met eene uitgestrekte formatie te doen hebben, die zich over verscheidene vierkante uren uitbreidt, en zich hier en daar tot heuvels verheft, om elders weder te dalen, zoodat zij slechts bij diepe gravingen of putboringen wordt teruggevonden. Nog bij Weert, dat ongeveer een uur ten noordoosten van Maastricht is gelegen, heeft men hetzelfde gesteente op 13 el diepte onder den bodem aangetroffen en het nog niet doorboord toen men op eene diepte van 83 el gekomen was. Daar bedraagt de dikte van dit gesteente derhalve ten minste 70 ellen.