Onder de diersoorten, welke in vroegere tijden onze aarde bewoond hebben, maar thans uitgestorven zijn, is er geene, die meer bekend, men zoude bijna zeggen, meer beroemd is dan de Mammout. Ook velen, die overigens geheel vreemdelingen zijn op het gebied der palaeontologie, hebben althans den naam van dit dier gehoord, en voor hunne verbeelding verrijst welligt in nevelachtige omtrekken een reusachtig wezen, dat vroeger de schrik der met hem de wouden bewonende dieren was, en welks gedaante geheel afweek van allen, die thans op aarde leven. Mogten de zoodanigen onder mijne lezers gevonden worden, dan moet ik hun dadelijk deze uit phantastische voorstellingen ontspruitende dwaling ontnemen en hen tot de nuchtere werkelijkheid terugvoeren, zelfs op het gevaar af, dat daardoor hunne belangstelling, welke de schepselen der verbeelding zoo ligtelijk wekken, aanvankelijk eenigzins verflaauwd mogt worden. De Mammout was inderdaad niets meer en niets minder dan een olifant, wel is waar, gelijk straks nader blijken zal, in meer dan één opzigt verschillend van de hedendaagsche olifanten, doch genoeg daarmede overeenstemmende om met dezen tot een zelfde geslacht te worden gebragt. Ook gaf reeds BLUMENBACH er den naam van Elephas primigenius aan, een naam echter, die, gelijk in moer dergelijke gevallen, later gebleken is ietwat voorbarig te zijn, want wel verre, dat de Mammout, zooals die naam aanduidt, de „eerst geschapene der Olifanten” zoude zijn geweest, weten wij thans, dat hij voorafgegaan is door eene reeks van andere olifantaohtige dieren, die achtereenvolgens geleefd hebben en uitgestorven zijn, evenals later de Mammout.