Den 12den Mei 1645 meldden zich. bij professor J. P. VAN KERCKHOVEN , den toenmaligen rector-magnificus der Leidsche hoogeschool, twee jongelieden aan, om ingeschreven te worden op de akademische rol, en wel als studenten in de regten. Die beide jongelieden waren broeders. De oudste , die zeventien jaren telde, heette CONSTANTIJN , de jongste, die zestien jaren oud was, droeg den naam van CHRISTIAAN. Hun familienaam was HUYGENS. Diezelfde namen waren reeds door hunnen vader en grootvader met eere gedragen en zullen in de gedenkboeken der geschiedenis en letterkunde van ons vaderland, zoolang Nederland eene geschiedenis en letterkunde heeft, steeds eene roemvolle plaats blijven innemen. De grootvader der beide jongelieden was CHRISTIAAN HUYGENS, die in de moeitevolle tijden der eerste vestiging van ons volksbestaan, als secretaris van WILLEM I, en, na diens dood, van den raad van state , den lande gewigtige diensten bewees.