De zoo eigendommelijke fauna van Nieuw-Holland gaat allengs door den invloed van den mensch eene groote verandering te gemoet. Ei bestaat sedert eenigen tijd te Victoria eene vereeniging tot acclimatatie, die reeds een aantal diersoorten uit verschillende wereldstreken daarheen heeft overgebracht, welke, nadat zij eenigen tijd in gevangen staat geleefd hebben, vrij worden gelaten om de soort voort te planten. Het damhert en het gewone hert zijn reeds zoo genaturaliseerd, dat men beiden in troepen van honderden stuks ontmoet. Andere soorten van herten, van Formosa, van Japan, van Java en Manilla, zijn ingevoerd en zullen worden vrijgelaten, zoodra zij zich genoegzaam zullen vermenigvuldigd hebben. Hazen worden reeds gejaagd in den omtrek van Melbourne. Konijnen zijn reeds door hunne talrijkheid lastig en schadelijk voor den landbouw geworden. Velerlei soorten van hoenderachtige vogels en zangvogels zijn desgelijks uit Europa, Azie en Amerika ingevoerd, als: patrijzen, wilde eenden, spreeuwen, merels, sijzen, leeuweriken enz. Toen voor een paar jaren een oorlogschip naar de Auckland’s eilanden werd gezonden tot hulp van een vaartuig dat aldaar schipbreuk had geleden, maakte de acclimatatie-vereeniging van die gelegenheid gebruik om naar deze ten deele nog geheel onbewoonde eilanden eenige geiten, varkens, konijnen en hoenders te zenden. Deze dieren hebben zich daar in dien korten tijd reeds zoo vermenigvuldigd, dat zij volkomen in de voeding konden voorzien van de bemanning van een schip, dat daar onlangs gestrand is.