De natuurwetenschap heeft reeds menige weldaad aan het menschelijk geslacht bewezen, menig vraagstuk opgelost, waarvan het behoud van duizenden menschenlevens afhing. Een dier vraagstukken, en wel een der gewichtigste, is: hoe de vermeerdering van het voedsel gelijken tred te doen houden met de vermeerdering der bevolking. Het komt hierbij niet enkel aan op het vinden van middelen om de productie van voedingstoffen te vermeerderen, maar ook om diegene, welke op eene zekere plaats in overmaat geproduceerd worden te bewaren en in eenen toestand te brengen dat zij, hetzij als voorraad voor tijden van gebrek opgelegd, of daarheen vervoerd kunnen worden waar de productie on de behoeften niet in evenwicht zijn. Elk weet dat vleesch tot de beste voedingsmiddelen behoort, maar elk weet ook dat Europa bij lange niet genoeg daarvan voortbrengt, om in de bestaande behoefte daaraan tot eenen genoegzaam lagen prijs te voorzien. In andere werelddeelen daarentegen, in Zuid-Amerika, ia Australië, is de productie van voor voeding geschikt vleesch, van runderen en van schapen, grooter dan voor de behoefte aldaar gevorderd wordt, en het op te lossen vraagstuk is derhalve: eene eenvoudige, goedkoope, overal toepass lijke methode te vinden om het vleesch, zonder het te pekelen, te rooken of te droogen, zonder het zelfs te koken, in eenen zoodanigen toestand te brengen dat het maanden lang kan bewaard en derhalve overal heen verzonden worden, zonder daarbij iets van zijne voedende en smakelijke eigenschappen te verliezen.