Naar aanleiding van het opstel getiteld: Geleerde honden, geplaatst in de Maart-aflevering, zijn bij de redactie en bij mij verscheidene brieven ingekomeu. In een paar daarvan zijn ook gissingen geopperd omtrent de wijze waarop een gedresseerde hond in het gegeven geval zijnen meester gehoorzaamt. De geachte schrijvers dier brieven zullen echter inzien, dat het, bij de belofte van geheimhouding, niet wel voegzaam zonde zijn die gissingen in dit tijdschrift op te nemen, hetgeen don schijn zoude hebben als of ik er mijn zegel aan hechtte en zoo de gegeven belofte verbrak. In een dezer brieven, dien van Dr. L. J. EGELING te ’s Gravenhage, komen echter nog een paar mededeelingen uit zijne eigene ondervinding voor, die ik opmerkelijk genoeg oordeelde om hem verlof te vragen deze door ons Album in verderen kring te verspreiden.