In het engelsche tijdschrift Nature van 11 April 1872, vindt men het volgende verhaal, ontleend aan een Indisch dagblad. “Vóór omtrent vijf dagen werd een troep van zes inlanders, die zich door den Mohan-pas naar Deyna begaven, door oen hyaena aangevallen. Het dier liep recht op een hunner toe en vloog hem naar de keel. De arme drommel strekte zijne handen uit om zijnen aanvaller af te weren, waarop de hyaena hem daarin op verscheidene plaatsen beet, zoodat hij zijne verminkte handen niet meer tot zijne verdediging gebruiken kon. Zijne makkers hadden de vlucht genomen op nabij staande hoornen. Toch gaf hij den moed niet op, en het gelukte hem den neus van de hyaena met zijne tanden te grijpen en zoo zijn vijand vast te houden. Hierdoor gaf hij aan zijne makkers, die intusschen van den eersten schrik bekomen waren, tijd om hem te hulp te komen. Deze sloegen nu het dier zoolang met stokken tot het dood was. Ik zag den ongelukkigen man in het hospitaal, waarheen hij gegaan was om zijne wonden te laten verbinden, en men toonde mij den kop van zijn vijand met de indruksels zijner tanden aan den neus. Ik geloof dat dit bijna het eerste voorval van dien aard is dat ooit bekend is geworden, want een hyaena is in den regel een laf dier, dat geen volwassen mensch aanvalt, maar vooral aast op honden, krengen en soms ook op jonge kinderen.”