Den 16 December 1850 landde het eerste schip met landverhuizers te Port Lyttelton op Nieuw-Zeeland en begon de vestiging van de tegenwoordige provincie van Canterbury. Op den 16 December 1871 had derhalve de kolonie den leeftijd bereikt waarop een Engelschman meerderjarig wordt, en een groot aantal der bewoners was van meening, dat men de meerderjarigheid der kolonie niet beter vieren kon dan door de provincie met eene blijvende instelling te begiftigen. Er werd eene vergadering op dien dag belegd, en met algemeene stemmen werd besloten eene vereeniging te vormen, met het doel een astronomisch observatorium in de nabijheid van Christchurch op te richten. Verscheidene sprekers deden bij die gelegenheid opmerken, dat dit punt zich, zoowel door zijne ligging, te midden eener uitgestrekte vlakte van meer dan 100 E. mijlen lengte en vijftig mijlen breedte, als door de groote helderheid en doorschijnendheid des dampkrings, tot het doen van sterrekundige waarnemingen aanbeveelt. Kort na de oprichting der nieuwe vereeniging bleek ook dat AIRY, de koninklijke sterrekundige en directeur van het observatorium te Greenwich, reeds Canterbury aanbevolen had als een der geschikte plaatsen om den overgang van Venus over de zon in 1874 waar te nemen. Dit strekte om de door de nieuwe vereeniging tot het provinciaal bestuur gerichte aanvrage om geldelijke ondersteuning nog gunstiger te doen ontvangen. Met vijf-en-twintig stemmen tegen elf werd eene som van 1200 L. st. beschikbaar gesteld, om tot het door de vereeniging voorgestelde doel te worden aangewend.