Met de landontginning en de spoorwegen dringt de beschaving en met deze de wetenschap vooruit. Niet de minste winsten trekt daarvan de palaeontologie. Met de omwoeling van het terrein, komen de overblijfselen van allerlei voorwereldlijke dieren aan den dag. Reeds herhaaldelijk is dit op onderscheidene plaatsen gebleken, thans weder in Noord-Amerika, waar aan den voet van het Rotsgebergte, in lagen, die deels tot het krijttijdvak, deels tot de oudere tertiaire periode behooren, een groot aantal fossile overblijfselen gevonden zijn. Daaronder zijn vooral die van twee diervormen merkwaardig, omdat zij zeer afwijken van alle hedendaagsche diersoorten. De eene is een vogel, de andere een zoogdier, maar geen van beiden kan gerekend worden te behooren tot een der groepen, waarin men gewoon is de thans levende leden dezer klassen te verdeelen. Wij willen over beiden een kort bericht aan onze lezers geven, ontleend aan de beschrijvingen, die Prof. MARSH daarvan in het American Journal of Science and Arts heeft medegedeeld.