Onlangs ontving CHEVREUL een brief van VOLPICELLI, waarin deze het volgende mededeelde. Een geneesheer van grooten naam te Rome beweerde dat een zijner lijders, een zeer zenuwachtig man, uiterst gevoelig was voor den invloed van een magneet. Hij noodigde VOLPICELLI uit zich daarvan te komen overtuigen en een magneet mede te brengen. VOLPICELLI voldeed aan deze uitnoodiging, maar bracht, in plaats van een magneet, een stuk ijzer mede, dat volstrekt niet magnetisch was. Nauwelijks had de zieke dit stuk ijzer gezien of hij werd aangetast door hevige kramptrekkingen, die volstrekt niet geveinsd waren.