Dat Zeelten en andere Karperachtige visschen gedurende den winter zich in den modder verschuilen, is bekend. Het volgende feit, medegedeeld door GODEFROY LUNEL in zijn voor eenigen tijd verschenen Histoire naturelle des poissons du bassin du Leman, p. 228, leert echter dat zeelten zelfs in zulk eenen bodem, nadat deze geheel uitgedroogd is, nog levend kunnen blijven. Voor een tiental jaren zag hij te Vessy bij Genève eenige kinderen bezig, met uit een kleine poel, bijna zonder water, bedekt met biezen en vol modder, kleine zeelten te vangen, die zich, tevens met den modder, met de hand lieten grijpen. Twee jaren later vond hij dien poel geheel uitgedroogd. Hare plaats werd ingenomen door eene geringe diepte van den bodem, die droog en gespleten was.