Den 13den September j.l. ’s namiddags ten half 2 ure, zag ik een regenboog, onder geheel buitengewone omstandigheden. Ik deed eene wandeling uit Amersfoort over den Berg naar Oud-Leusden. Om laatstgenoemd gehucht te bereiken, moet men een tamelijk langen, rechten, op den straatweg uitloopenden weg inslaan, die ten naastenbij eene west-oostelijke richting heeft. De rechter- of zuidzijde van dien weg is slechts door een paar rijen verspreid staande dennenboomen en eene rij kleine berken van den zoom der heidevlakte gescheiden. Links, d. i. aan de noordzijde van den weg, bevindt zich een dennenbosch, waarin de hooge, rechtstammige boomen op onregelmatige, vrij groote afstanden van elkander verspreid staan. De diepte van dit bosch bedraagt 140 passen. Daarachter loopt, evenwijdig met den weg, een smalle strook eiken hakhout, en daarachter bevindt zich wederom een dennenbosch, maar met jongere boomen dan in het eerste, wier bebladerde kruinen zich juist boven het loof van het eiken hakhout verheffen. Beiden vereenigd vormen dus een groenen achtergrond, als het ware een scherm, waarop het oog stuit, wanneer men door de verspreid staande boomen van het eerste dennenbosch heenziet.