Herhaaldelijk is reeds beproefd de Gorilla, die grootste der anthropomorphe aapsoorten, levend naar Europa over te brengen. Doch hoewel reeds zeer dikwijls met goed gevolg jonge Orang-oetans en Chimpansee’s naar Europa zijn overgezonden, is dit met jonge Gorilla’s telkens mislukt. Voor een zestal jaren beproefde dit een te St. Paul de Loanda gevestigd hollandsch koopman. Hij hield een jongen mannelijken Gorilla een tijdlang in gezelschap van een negerjongen, en toen beiden goede vrienden waren geworden, scheepte hij hen in naar Holland. Het dier overleefde de inscheping echter slechts veertien dagen en stierf plotseling, gelijk ook andere onder dergelijke omstandigheden schijnen gedaan te hebben, niet aan eenige bepaalde kwaal, maar aan een soort van heimwee. Vóór eenige maanden gebeurde hetzelfde met een voor den zoölogischen tuin van Hamburg bestemden Gorilla, maar deze bleef in het leven tot twee dagen vóór de aankomst van het schip ter plaatse zijner bestemming. Het dier werd dadelijk na zijn dood in spiritus gebracht en kan alzoo nog voor anatomisch onderzoek dienen. Toch schijnt het alsof reeds een paar malen Gorilla’s, zonder dat men het wist, werkelijk in Europa hebben geleefd. In 1852 werd in Engeland in eene menagerie een groote, gedresseerde aap gezien, waarvan een daguerreotyp in het bezit is van den heer A. D. Bartlett, superintendant van de zoölogische tuinen in Regent’s Park. Hierdoor was het dezen mogelijk daarin een jongen Gorilla te herkennen.