In het vorige jaar stierf een rijk burger van Baltimore, JONAS HOPKINS. Dij opening van zijn testament bleek dat hij de volgende beschikkingen had gemaakt. Na aftrek van eenige zeer ruime legaten aan zijne nabestaanden en aan weldadige instellingen, bestemde hij het overige van zijne nalatenschap tot stichting eener universiteit met vier faculteiten: eene natuurwetenschappelijke, eene letterkundige, eene rechtsgeleerde en eene geneeskundige; ten behoeve der laatste moet ook een ziekenhuis worden gesticht. Ter bekostiging en onderhoud van een en ander zijn landerijen en andere eigendommen aangewezen, die eene gezamenlijke waarde van meer dan drie millioen dollars vertegenwoordigen. De geheele inrichting zal staan onder toezicht van een curatorium van negen personen. Het toezicht mag echter noch een politiek, noch een kerkelijk karakter dragen. Alles moet worden ingericht naar de beste in Amerika en Europa bestaande voorbeelden, en het streven moet zijn het onderwijs tot den hoogsten standaard op te voeren en den professoren de beste gelegenheden te geven tot het verrichten van eigene onderzoekingen. Het eerst zullen de natuurwetenschappelijke en letterkundige faculteiten worden georganiseerd, daarna de rechtsgeleerde en de geneeskundige. Geene gehouwen zullen worden opgericht voordat de faculteiten bezet zijn, om in overeen stemming met de professoren alsdan laboratoriën enz. te doen bouwen. Ziedaar den korten inhoud van dit merkwaardig testament. Wij kunnen er nog bijvoogen dat het curatorium reeds een begin van uitvoering aan zijne hem opgedragene taak heeft gegeven door den heer HENRY GILMAN, vroeger principaal der universiteit te San Francisco, te benoemen tot president van de nieuw op te richten universiteit. Deze is thans in Engeland en verzamelt inlichtingen omtrent verschillende Europeesche universiteiten, om daarnaar zijn plannen in te richten.