In het meer van Tiberias, nabij het oude Caphernaüm, en wel op eene plaats waar de wateren van het meer, tengevolge van eenige zich daarin uitstortende warme bronnen, eene temperatuur van 24° C hebben, leeft een visch, die van LORTET de naam van Chromis paterfamilias heeft ontvangen. De aanleiding tot die zonderlinge benaming is de volgende: Wanneer het wijfje hare eieren in eene diepte van den zandigen bodem of tusschen biezen gelegd heeft, zuigt het mannetje deze in zijnen mond op, vandaar geraken de eieren tusschen de kieuwplaten, om daar te blijven tot aan het uitkomen der jonge vischjes. Deze verlaten hunne broedplaats niet door de kieuwopening, maar langs den weg van den mond. In dien tijd is de mondholte van den broedenden vader zoo uitgezet, dat de wangen gezwollen zijn en de kaken zich niet sluiten kunnen. ( Compt. rendus 1875, LXXXI p. 1196).