Reeds herhaaldelijk hebben wij in dit Album gewag gemaakt van gewichtige palaeontologische ontdekkingen in Noord-Amerika. Naar mate opzettelijk met die taak belaste staatsgeologen, zooals HAYDEN en WHEELER, in tot dusver onbekende streken van het verre westen doordrongen om de geologische formatiën te onderzoeken en in kaart te brengen, hielden anderen, zooals de professoren LEIDY, COPE, MARSH, LESQUEREUX en NEWBERRY, zich bezig met het bestudeeren der op die tochten verzamelde overblijfselen van dieren en planten, en allengs is de aldus verkregen palaeontologische schat zoozeer aangegroeid, dat Amerika ook in dit opzicht dreigt eerlang het oude Europa te overvleugelen. Zeker althans is het, dat de in de nieuwe wereld aan het licht gekomen feiten er krachtig toe zullen bijdragen, om aan de lang geheerscht hebbende voorstelling, alsof er scherpe grenzen bestaan hebben tusschen de onderscheidene geologische perioden, die elkander gedurende de ontwikkeling van het organische leven op aarde zijn opgevolgd, voor goed een einde te maken.