De fransche wiskundige BERTRAND deed onlangs een beroep op de bezitters van brieven van GAUSS, om hem door mededeeling daarvan in staat te stellen het levensbericht van dien vorst onder de wiskundigen dezer eeuw, hetwelk hij voornemens is te plaatsen voor eene uitgave zijner werken, vollediger te maken. De kleindochter van LAPLACE beantwoordde aan die uitnoodiging door toezending van vijf brieven. Daaruit blijkt dat GAUSS en andere zijner collega’s in 1807, toen de fransche armee Göttingen had bezet, in groote verlegenheid werden gebracht door eene aan die stad opgelegde oorlogsschatting, waartoe elk hunner 2000 francs moest bijdragen. GAUSS was niet in staat die som te betalen. In zijnen nood wendde hij zich tot LAPLACE, in de hoop dat deze door zijnen invloed op NAPOLEON hem daarvan zou kunnen doen vrijstellen. Tevens beschreef hij in dien brief den oven droevigen toestand van zijn ambtgenoot HARDING. Doch LAPLACE had dien invloed niet. Hij zond zijnen vriend daarom eenvoudig de 2000 francs, hem tevens verzoekende zich over de terugbetaling niet te verontrusten. Onderwijl had reeds OLBERS GAUSS geholpen, en deze was nu in staat op zijne beurt HARDING bijtestaan. Twee jaren later ontving LAPLACE de geleende som van GAUSS terug.