Aan het aquarium van Rotherang werd een der bassins, waarin platvisschen bevat waren, geledigd, en een kleine bot werd bij die gelegenheid onder het grint bedolven en zoo achtergelaten, waar zij stierf. Nadat het bassin weder met zeewater gevuld was, worden er drie zeekreeften (Homarus marinus) in gebracht, een van welken een bejaarde veteraan van buitengewone grootte was. Weldra ontdekte hij de bot en haalde deze te voorschijn, waarna hij er zich mede in een hoek terugtrok om zijn prooi op te peuzelen. Na een kort tijdsverloop was de bot echter verdwenen. Het was onmogelijk dat de kreeft de bot in dien tijd geheel kon hebben opgegeten, en daarom zocht men er naar door met den steel van een net het grint weg te ruimen. Daarbij kwam de bot weder te voorschijn. Het bleek toen dat de kreeft, op de nadering der twee kleinere kreeften, haar buit onder het grint begraven had. Vijf malen in den loop van twee uren herhaalde zich dit. Zoodra het grint boven de bot was weggeruimd, begon de kreeft het er met zijne geweldige scharen weder over uit te breiden, en wanneer de begraving voltooid was, dan plaatste zich de kreeft op den gevormden hoop in verdedigende houding tegenover hare twee metgezellen. (Nature, 1877, 8 Maart.)