Reeds voor eenige jaren is het tellen der bloedlichaampjes in eene bepaalde ruimte door middel van het mikroskoop als diagnostisch middel bij ziekten ingevoerd. Eene dergelijke methode heeft de heer E. BOUCHUT ook op de keuring der melk zoowel van zoogende vrouwen als van koeien toegepast. Hij verdunt daartoe één droppel melk met honderd droppels zuiver water, waarin 1/100 zout is opgelost. Met die melk wordt dan een glascelletje van 1/10 millim. diepte gevuld en met een dekplaatje bedekt. In het oculair van het mikroskoop bevindt zich een in vierkante ruitjes verdeelde glasmikrometer, waarvan men de waarde der verdeelingen vooraf bepaald heeft. Nu telt men het aantal der melkbolletjes, juister der botorbolletjes, die in eenige der vierkante ruitjes zichtbaar zijn, en leidt daaruit een gemiddeld cijfer af, dat vervolgens dient om het geheele getal der bolletjes, b.v. in 1 kub. millim. te berekenen.