Soms gebeurt het dat spreeuwen zich moester maken van een zwaluwennest. Volgens een oud verhaal, dat van boek tot boek is overgegaan, zouden de zwaluwen bij hare terugkomst, na vruchteloos getracht te hebben de indringers te verjagen, de opening van het nest toemetselen. BREHM verklaart dat echter, in zijn Illustrirtes Thierleben, Bd. III p. 637, voor een sprookje. Het schijnt evenwel, nit eenen brief van den heer H. KAWALL aan Dr. RENARD, vice-president van de Société des naturalistes de Moscou, opgenomen in het door dit gezelschap uitgegeven Bulletin, 1879 p. 295, te blijken dat werkelijk zulk een geval wel eens voorkomt. Twee hem welbekende houtvesters waren er eens getuigen van. Zij zagen hoe een groote troep zwaluwen eerst poogden een spreeuw uit een door hem in bezit genomen zwaluwennest te verjagen, en, toen dit niet gelukte, in groot aantal terugkwamen en de opening begonnen dicht te metselen, waarbij twee der zwaluwen de wacht hielden. Zoo hadden de houtvesters, op een afstand staande, de opening al kleiner en kleiner zien worden, totdat deze eindelijk gesloten was. Toen de zwaluwen zich verwijderd hadden, begaven de beide waarnemers zich naar het nest, vonden het geheel dicht en een halfdoode spreeuw daarin. De heer KAWALL zelf verhaalt, dat aan het venster zijner studeerkamer een zwaluwenpaar zijn nest had gebouwd, waarvan zich echter in den afgeloopen winter een spreeuwen-paar had meester gemaakt. Den 5den Mei keerden de zwaluwen terug en poogden de indringers te verjagen, hetgeen echter niet gelukte. Op den 10den Mei werd de aanval hervat, doch wederom zonder gevolg. Op den 15den Mei echter kwamen de zwaluwen in groot aantal terug, en aan hunne vereende pogingen gelukte ’t het nest te doen nederstorten. Eenigen tijd later, den 2Osten Juni, waren weder zwaluwen bozig nesten te bouwen aan het genoemde venster en wel aan beide hoeken daarvan.