Bij het dorp Tscumbailyk in Turkestan staat een van boven afgebroken en van binnen uitgebrande plataan-stam, welks omtrek aan den bodem 90 voet bedraagt, met een middellijn van minstens 26 voet, terwijl de weinige nog overige groene takken van den ongeveer 30 voet hoogen tronk slechts 5 voet dik zijn. Volgens de meting van den russischen reiziger FETISSOW heeft het afgebroken einde nog een omvang van 42 voet, en hier kon men 762 jaarringen tellen. Een grijsaard MULLA CHODSCHA, verhaalde hem dat de spits in 1807 afgebroken en dat de holle stam vroeger een tijd lang door een kluizenaar uit Buchara bewoond was geworden. (Bull. de la Soc. impér. des natural. de Moscou, 1878, T. LIII, p. 177.)