Sedert eenige jaren heerscht op Ceylon en in Zuidelijk Indië eene ziekte der koffieboomen, die ook reeds naar Sumatra en Java is ovorgeslagen en daar verwoestingen in de koffie-aanplantingen aanricht. Het eerst heeft men haar waargenomen in 1869 in zuidwestelijk Ceylon, in Madulsima, een toen nieuw geopend koffiedistrikt. Vandaar uit heeft de ziekte zich verspreid en gaat daarmede nog steeds voort. In 1876 bereikte zij Sumatra, en in het loopende jaar heeft zij zich ook op Java, in Benkoelen, vertoond. Zij openbaart zich voornamelijk aan de bladeren, maar het gevolg van de ziekelijkheid van deze is dat ook de opbrengst der vruchten vermindert en de geheele plant allengs een meer en meer ziekelijk voorkomen verkrijgt. Van de schade daardoor teweeggebracht kan men zich eenige voorstelling maken, wanneer men in een rapport, uitgebracht door eene commissie door het Engelsch-Indische gouvernement benoemd, leest, dat de schade van 1869 af tot 1879 toe, alleen voor Ceylon, op 12 tot 15 millioen pond St., d. i. op gemiddeld 150 millioen gulden geschat wordt. Het is voornamelijk aan dit rapport, medegedeeld door den heer D. MORRIS in het tijdschrift Nature 9 Oct. 1879, dat wij nog het volgende ontleenen.