Dat scorpioenen zich zelven van kant maken met hun giftstekel, die zich aan het einde van hun na-achterlijf of zoogenaamden staart bevindt, is herhaaldelijk door ooggetuigen verzekerd, onder anderen door de heeren G. BIDDLE en M. L. , in het tijdschrift Nature, Vol. XI, p. 29 en 47. Toch hebben sommigen aan de waarheid daarvan getwijfeld , en bepaaldelijk verklaart de heer R. F. HUTCHINSON , die te Peschawar, in Engelsch Indië, wonende, wel gelegenheid had om groote soorten van scorpioenen gade te slaan, de geheele zaak voor een sprookje. (Nature Vol. XX, p. 553.) Thans echter deelt de heer ALLEN THOMSOM in hetzelfde tijdschrift (16 Oct. 1879, Vol. XX, p. 577) het volgende mede, dat hij van de familie zelve die het ondervond, vernomen had. De bewuste familie hield namelijk, verscheidene jaren achtereen, haar verblijf gedurende de zomermaanden aan de baden te Lucoa, in een tamelijk vochtige woning, waar zij nog al last had van kleine zwarte scorpioenen, die in het huis drongen en zich daar onder beddekens, in laarzen en schoenen en andere kleedingstukken verborgen. Inwoners der plaats leerden hun echter eene aldaar welbekende handelwijze om die dieren te vangen en hen zich zelven te laten dooden. Deze handelwijze bestond daarin dat, zoodra ergens een scorpioen werd gezien, deze overdekt werd met een omgekeerd bierglas en dan onder de opening een kaart werd geschoven, zoodat het dier gevangen zat. Dan wachtte men tot den avond en wanneer het duister was geworden, bracht men plotseling een licht, een brandende kaars b. v., dicht bij het glas waarin zich de gevangene bevond. Zoodra dit gedaan was, gaf de scorpioen onveranderlijk teekenen van vrees en begon aanhoudend langs den binnenrand van het glas rond te loopen, blijkbaar een uitweg zoekende. Nadat die toestand een of meer minuten geduurd had, werd dan het dier op eens rustig, en, zijn staart bovenwaarts ombuigende, bracht het zijn stekel boven het midden van den kop en doorboorde de bekleedselen aldaar met kracht. Slecht weinige seconden daarna was het dier bewegingloos en in werkelijkheid geheel dood, zoodat de kinderen, die tot de familie behoorden, en die, zooals begrijpelijk is, zich veel met dit scorpioenen-vangen bezig hielden, het eenige oogenblikken vroeger nog zeer gevreesde dier met volle gerustheid aanvatten en òf wegwierpen òf ook wel als curiositeit bewaarden.