De heer MILLS gebruikt achttien glazen buizen, met water gevuld en zooveel mogelijk gelijk en plaatst deze met de open benedeneinden in even zoo vele glazen troggen met water op een rij, op gelijke afstanden van elkander, terwijl een toestel, gelijkende op een proefglazen-rok, haar bevestigd houdt. Even zoo vele kleine getubuleerde retorten monden onder de openingen der buizen. Met zulk een toestel kan men nu de werking van verdund zwavelzuur op zink of die van sodahydraat op aluminium nagaan, zooals deze gewijzigd wordt door de sterkte der oplossing en door den daarvoor benoodigden tijd. Zoo kan men b. v. gelijke stukken gereinigd zink in de retorten brengen en daarop zwavelzuur gieten, dat verdund is met verschillende hoeveelheden water, in dier voege dat in elke achtereenvolgende retort 3 proc. zwavelzuur meer is. De hoeveelheid ontwikkeld waterstofgas is dan zichtbaar aan het nederdalend niveau van het water in de buizen en de geheele reeks vertoont zoo een regelmatige kromme lijn, die den gang der scheikundige werking vertegenwoordigt. Deze noemt MILLS de “hoeveelheids-kromme”. Evenzoo verkrijgt men een dergelijke kromme, de “tijdskromme”, door den tijd der inwerking van gelijke hoeveelheden zwavelzuur op het zink in de verschillende retorten in regelmatige opklimming, b. v. van 5 tot 5 minuten, te verlengen. ( Chem. News, 23 April 1880.)