Professor VERRILL, die reeds herhaaldelijk mededeelingen heeft gedaan over zeer groote Cephalopoden, die van tijd tot tijd in de zee hij Newfoundland en langs de oostkust van Noord-Amerika zijn aangetroffen, geeft in het American Journal of Science and Arts, April 1880, een lijst der achttien door hemm onderscheiden soorten en verhaalt daarbij het volgende, zoo als hij het van de ooggetuigen vernomen heeft. Den 2den November 1878 was een visscher met twee andere mannen in een boot op zee, in de nabijheid van Leith-baai Copper mine, Notre-dame-baai, toen zij een groot voorwerp niet ver van de kust zagen. Denkende dat het een stuk van een wrak was, hielden zij er op aan. Tot hun schrik zagen zij zich weldra dicht bij een grooten visch, met ontzaglijk groote, glazige oogen. Het dier deed geweldige pogingen om te ontsnappen en sloeg het water tot schuim met zijn ontzettend lange armen en staart.