De heer WM. CHAPPELL schrijft in Nature, 6 May 1880, dat zijne ondervinding hem geleerd heeft, dat een afkooksel van quassia-hout een beschermingsmiddel voor planten, dieren en menschen tegen vele lastige insecten is. Quassia-hout, d. i. het hout van Quassia amara, een boom die in Brazilië en Suriname groeit, heeft een zeer bitteren smaak en deelt dien mede aan het water waarmede het gekookt wordt. Wellicht is het juist deze eigenschap die sommige soorten van zuigende insekten, die zich met de sappen van planten of het bloed van dieren voeden, afschrikt en verjaagt. Het hout heeft geenerlei schadelijke eigenschappen en kan derhalve gerust beproefd worden. Bij elken apotheker of drogist is het te bekomen, in den vorm van dunne splinters of schilfers. Wil men een eenigzins groote hoeveelheid hebben, om er planten mede te begieten, dan kookt men een half kilo van zulke stukjes van quassia-hout met een zekere hoeveelheid water gedurende eenigen tijd, giet dan het afkooksel af, giet dan een nieuwe hoeveelheid water op het achtergebleven quassia-hout, kookt dit wederom daarmede, en herhaalt hetzelfde zoolang tot dat de gezamelijke hoeveelheid van het afkooksel ongeveer 15 liters bedraagt, d. i. meer dan genoeg om een zeer grooten tuingieter te vullen. Bij het begieten zorge men vooral dat de onderzijde der bladeren getroffen wordt, en daarvoor zal een spuit, voorzien van een mondstuk met kleine gaatjes, nog betere diensten doen. Om de hand tegen muggen en vliegen te beschermen, is eene bestrijking met het quassia-afkooksel voldoende, dat men daarop van zelf laat droogen.