In het engelsche tijdschrift Nature van 3, 10 en 17 November 1881 vindt men eene reeks van mededeelingen door de heeren KESTEVEN, HYDE CLARK, TUCKETT, ROBERTS, SMITH, WILLOUGHBY, waaruit schijnt te blijken dat de gemiddelde omtrek van het hoofd der hoeden dragende Engelschen t hans geringer is dan vóór 25—30 jaren. Deze uitkomst grondt zich op de door hoedenmakers te Londen, Manchester, Bristol, Glascow sedert vele jaren gehouden aanteekeningen van de grootte des omtreks der hoofden hunner klanten. Die omtrek wordt aangeduid in eene eigene maat, waarvan 7 eenheden gelijk zijn aan 22 engelsche duimen, derhalve 1 maatseenheid 3,15 duim of 80 millim. bedraagt. Elke eenheid wordt dan wederom in halve, vierde en achtste deelen verdeeld. Als voorbeelden mogen hier de aanteekeningen omtrent de hoofden van eenige personen met bekende namen volgen, geleverd door een hoedenfabrikant te Londen, die blijkbaar zijne klanten onder de groote wereld heeft. Wij voegen er de tot millimeters herleide maten achter. De gemiddelde uitkomst uit een 100-tal metingen in 1855 door denzelfden fabrikant gedaan bedroog 7 1/25 of 563,2 millim., terwijl die voor een nog grooter getal hoeden, gemaakt in de jaren 1875—1880, 6 19/21 of 552,2 millim. bedraagt: derhalve een verschil van 11 millim.