Ik ontving van den heer GULDENSTEEDEN EGELING, den volgenden brief, gedagteekend: Zeist, 10 Juni 1882. “Voor eenigen tijd bevond ik mij in Noord-Holland en bracht toen een bezoek aan eene steenfabriek in den Groetpolder, gelegen in de nabijheid van het dorp Kolhorn. De eigenaar had daar het vorige jaar een Nortonbuis laten slaan. Wel had men op mindere diepten brak water aangetroffen doch op + 32 Meter diepte had men zoet water gevonden dat tot + 1 Meter boven de oppervlakte van den bodem werd opgevoerd. Daar het water niet als drinkwater behoefde gebruikt te worden, maar noodig was bij de fabrikatie van steenen, werd de Nortonbuis, onder den bodem rechthoekig omgebogen en in een reservoir geleid, terwijl een afvoerbuis het overtollige water naar de sloot voerde.