Schier onmiddellijk na het overlijden van DAWIN is bij velen in Engeland het denkbeeld gerezen voor dien grooten wijsgeerigen natuuronderzoeker een gedenkteeken op te richten. Een comité heeft zich gevormd, en dit heeft eene circulaire rondgezonden, waarvan wij hier de inleiding vertaald laten volgen: “Hoewel de werken van CHARLES DARWIN darwin zijn best en duurzaamst gedenkteeken uitmaken, zoo gevoelen zijne vele vrienden en vereerders toch dat deze niet het eenige mogen zijn. Zij verlangen aan de nakomelingschap de afbeelding van een man over te leveren, die zooveel gedaan heeft voor den vooruitgang van de kennis der natuur, zoo mogelijk in den vorm van een standbeeld dat zal opgericht worden op eene of andere openbare plaats. Zij wenschen verder, indien het mogelijk is, een aan zijn naam verbonden fonds te stichten, waarvan de opbrengst bestemd zal worden om, op eene later te bepalen wijze, dienstbaar te worden gemaakt aan de bevordering der biologische wetenschap.” Bij deze circulaire, die onderteekend is door de heeren F. G. BONNEY en P. EDWARD DOVE, als secretarissen, zijn gevoegd de namen der leden van het comité. Hun getal bedraagt 105. Daaronder bevinden zich 61 leden der Royal Society, met den president Sir W. SPOTTISWOODE aan het hoofd, Sir JOHN LUBBOCK, president van de Linnean Society, professor W. H. FLOWER, president van de Zoological Society, Lord ABERDARE, president van de Royal Geological Society, J. W. HULKE, president van de Geological Society En voorts alien, die geacht kunnen worden aan het hoofd der engelsche wetenschap te staan, zooals HOOKER, TYNDALL, OWEN, HUXLEY, CARPENTER, BOWMAN, GEIKIE, GWYN JEFFERYS, LISTER, WILLIAMSON, SCLATER, ALLEN THOMSON, GÜNTHER, GALTON, DE LA RUE, BENTHAM, ALLMAN, PAGET, SIEMENS, HERBERT SPENCER, MAX MüLLER en vele anderen. Ook de dichter ALFRED TENNYSON, die trouwens het recht heeft F. R. S. achter zijn naam te schrijven, behoort onder de comité-leden.