1882
Nut van mieren in den tuinbouw
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 31 - Issue 1 p. 387- 387
Bij ons en elders in Europa en Amerika staan mieren — en terecht — onder de tuinliefhebbers in een slechten reuk. In China is dit volgens een bericht van Dr. C. J. MAGGOWAN, die te Han Chow, in de provincie Hairsan zijn verblijf heeft, anders. Daar worden de oranjeboomen aangetast door zekere wormen, en daartegen worden twee soorten van mieren, eene roode en eene gele, aangewend. Deze mieren maken nesten, welke van verschillende soorten van boomen afhangen. Zij worden ingezameld door lieden, die ze aan de eigenaars van oranjeboomgaarden verkoopen. Die inzameling geschiedt op eene geheel eigendommelijke wijze, namelijk door een varkensblaas of geitenblaas, waarin men vooraf een stukje spek als lokspijs gedaan heeft, op te hangen voor de opening van het zakvormige mierennest. De mieren gaan dan in de blaas over en worden vervolgens naar de tuinen gebracht. Hier worden zij geplaatst op de bovenste takken der oranjeboomen. Tusschen de verschillende boomen zijn bamboezen stokken aangebracht, waarlangs de mieren van den eenen boom naar den anderen wandelen en op de gezegde wormen, misschien larven van andere insekten, jacht maken. Volgens den heer MAGGOWAN is dit middel minstens reeds sedert 1640 in gebruik geweest, maar dagteekent vormoedelijk van nog veel vroeger. (Nature Juni 8, 1882, p. 126).
Additional Metadata | |
---|---|
Album der natuur | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Kruseman |
P. Harting. (1882). Nut van mieren in den tuinbouw. Album der natuur, 31(1), 387–387. |