Het zij mij vergund een korte, zoo bevattelijk mogelijke beschrijving te geven van een hoogstmerkwaardige proefneming, die rijk in gevolgen kan zijn. Ieder weet wat een stemvork is. Als men die overeind dwars voor zich zet, de beenen dus rechts en links van ons geplaatst, met den steel in een stevig stuk hout vast geschroefd, en men kleeft nu met een weinig was tegen het boven einde van een der beenen een dun, van een zeer kleine opening voorzien, metalen- of zwart gemaakt mica-plaatje, zoo dat de platte zijde naar ons is toogokeord, dan ziet men, als de vork met een viool-strijkstok wordt aangestreken, dat kleine gat, zoo men er door heen tracht te kijken, een lichtlijn beschrijven. Dit is een gevolg van de snelle slingeringen der beenen.