In het bekken van Neuwied hebben wij den zuidelijksten rand van de vulkanische streek van den Rijn bereikt. Wij gaan nu weer stroomopwaarts en stappen te Brohl, tegenover het dorp Rhein-Brohl, dat we ’s morgens passeerden, weer uit den trein, ’t Is het best hier nachtverblijf te nemen. Wel is het logies er tamelijk primitief. Maar men treft het niet altijd zoo slecht als wij, die er juist aankwamen toen er inkwartiering was, bij gelegenheid van groote artillerie-manoeuvres. Tegenover » das Militair” is in Pruissen de burger, en met name de zonder veel bagage reizende vreemdeling, in al te slechte conditie. Toch komt mij de toer, door het Brohldal naar het Laachermeer op onze manier veel verkieslijken voor dan andersom , van Andernach uit. De zon kan lastig zijn in het diep ingesloten dal, dat weinig schaduw biedt; maar, daar het bijna zuiver in westelijke richting loopt, heeft men des morgens de zon van achteren. Zij hindert ons dan niet door warmte en haar licht helpt ons, de merkwaardigheden , die het doel van onze wandeling uitmaken , des te beter te zien.