In den aanvang van de regeering van lodewijk xiii voerde een vreemdelinge, als koningin-regentes, over Frankrijk het bewind: MARIA DE MEDICIS. Behalve CONCINI, had zij in 1600 uit Florence Italiaansche zeden on gewoonten meêgebracht. Na den dood van LODEWIJK XIII zwaaide een andere vreemdelinge, anna van OOSTENRIJK, over het zelfde rijk den scepter. Deze had ook een Italiaan tot vertrouweling: MAZARIN, te Piscina geboren, den zoon van een eenvoudigen veehandelaar in de Abruzzen. Van MARIA DE MEDICIS tot MAZARIN werd het Fransche hof door Italianen overstroomd. Den 11 Sept. 1647, kort vóór de onlusten der Fronde, verschenen, onder geleide der hertogin van NOAILLES te Parijs, uit Rome komende, drie kleine meisjes en een jongetje; die kinderen droegen Italiaansche, maar overigens onbekende namen; MANCINI en MARTINOZZI. Hunne moeders waren zusters van MAZARIN. In 1653 kwam er weêr een bezending neven on nichten; drie MANCINI’S en een MARTINOZZI en twee jaar later nog een jongetje en een meisje, in het geheel dus zeven nichten en drie neven of tien personen, die geholpen moesten worden aan bruidschatten en betrekkingen. Bij den Kardinaal waren zij aan een goed kantoor; lieden met helderen blik voorzagen, wat deze kinderen in do toekomst aan Frankrijk zouden kosten. Italië, tegenwoordig bijna uitsluitend do bakermat van politieke moordenaars, was destijds het vaderland van buitengewoon bekwame giftmengers. Tot in 1711 strekte de Bastille tot verblijf aan verschillende Italiaansche scheikundigen. Men trof er geheele gezinnen aan, waarvan de leden om dezelfde reden gevangen werden gehouden en men mag veilig aannemen dat, lang vóór het proces tegen de markiezin de BRINVILLIERS, de openbare meening zich luide uitsprak over drama’s, waarin de hoofdrollen vervuld werden door voorloopers van deze beruchte vrouw. Het geding, tegen haar gevoerd en wat aan het licht kwam vóór zij naar het schavot ging, doet zien dat zij moet worden beschouwd als het product van haar tijd. Zoowel vóór, als na haar, ruimde men lieden uit den weg, die hinderlijk waren. En zoo hebben de volgende regelen uit den 15den Fabel van LA FONTAINE, getiteld: Les Dévineresses eene diepe beteekenis.