De vaste aardschors, zegt CARL VOGT, is op zoo velerlei wijze gebarsten en gekloofd, dat men bezwaarlijk ergens op onze planeet een samenhangend rotsblok zal vinden, waaruit een teerling zou kunnen worden gehouwen van drie meter lengte, breedte en hoogte. Wel zijn er plaatsen, alwaar men obelisken van aanzienlijke lengte uit het gesteente kan snijden, maar geenszins een teerlingvormig blok van groote afmeting. Zoowel de sedimentaire gesteenten als de eruptieve vormingen, gelijk de granieten, porfieren, bazalten en phonolieten zijn doortrokken van eene ontelbare menigte spleten en kanalen van allerlei afmetingen in lengte, breedte en dikte. Soms zijn deze kloven open, soms ook weder geheel of ten deele opgevuld met de meest verschillende stoffen. De oorzaken dier splijting zijn niet moeilijk na te gaan, alhoewel het dikwijls ondoenlijk blijft voor elk bijzonder geval de juiste oorzaak vasttestellen.