Elk werktuig, dat der wetenschap diensten bewijst, heeft zijne geschiedenis, zoo goed als de denkbeelden die haar tijdelijk beheerschen en de personen die haar achtereenvolgens vertegenwoordigen. Men denke slechts aan den slinger, den verrekijker, het mikroskoop, het galvanisch element, den eudiometer, den distilleerketel, de blaaspijp – over elk van deze zou men belangrijke monographieën kunnen schrijven, die trouwens over sommige (b. v. mikroskoop en blaaspijp) inderdaad verschenen zijn. In de Sammlung gemeinverständl. wissenschaftlicher Vorträge van VIRCHOW en VON HOLTZENDORFF (Serie XX, Heft 470) gaf onlangs E. GERLAND eene geschiedenis van het meest verspreide, meest algemeen gebruikte natuurkundig werktuig: den thermometer. Hij bepaalt zich tot dat instrument in zijn eenvoudigsten vorm; er is geen sprake van maximum en minimum-, zelfregistreerende- en differentiaal-thermometers, evenmin van pyrometers. Van de tamelijk omvangrijke, maar zeer verspreide literatuur is door hem vlijtig gebruik gemaakt: in de eerste plaats van de verhandelingen van WOHLWILL (Zur Geschichte d. Erfind. u. Verbreit. d. Therm. Pogg. Ann. V. 4 —1865) en BURCKHARDT (Die Erfindung d. Therm. u. seine Gestalt im 17 Jahrh. Basel 1867), wier nasporingen de vroeger duistere geschiedenis van den »thermoskoop”, in de eerste eeuw van zijn bestaan, tot klaarheid hebben gebracht.