In ’t algemeen kan men zeggen dat elke volledige gewichtsanalyse, zooals er dagelijks in de scheikundige laboratoria worden uitgevoerd, de wet opnieuw bevestigt, natuurlijk binnen de grenzen der waarnemingsfouten. De gang van zoodanig onderzoek is toch deze, dat men, nadat eerst de aard van al de bestanddeelen der stof is vastgesteld, deze elk afzonderlijk door chemische omzettingen in een toestand brengt — hetzij geïsoleerd, hetzij in eene verbinding — waarin zij zuiver kunnen worden afgescheiden en gewogen. De samenstelling hiervan moet van vroeger bekend zijn, zoodat zich berekenen laat, hoeveel van het te bepalen bestanddeel daarin voorkomt. Volgens de wet moet dat tot een gelijk gewicht voorhanden geweest zijn in zooveel van de oorspronkelijke verbinding, als men voor de bepaling van dit bestanddeel nauwkeurig afgewogen had. Rekent men nu alles uit op 100 gewichtsdeelen der stof, dan moet het totaal gewicht van alle bestanddeelen mede 100 bevonden worden. Wegens kleine fouten in de gevolgde methoden, onnauwkeurigheden bij de uitvoering en eindelijk onvermijdelijke wegingsfouten zal de overeenstemming zelden volkomen zijn: doorgaans zal men door eenig verlies aan weegbare stof bij de verschillende manipulaties iets te min vinden, al is wegens fouten, die in tegenovergestelden zin werken, iets te veel ook mogelijk. Wat nu zeer voor de juistheid der wet pleit is dit, dat in ’t algemeen meer bevredigende uitkomsten verkregen worden naarmate men zich langer geoefend heeft, met meer zorgvuldigheid te werk gaat, zich van gevoeliger weegschalen en betere toestellen bedient en onder de uitvoering zelf zich meer voldaan heeft gevoeld over de stiptheid waarmede alles verricht werd. Het spreekt overigens van zelf, dat het eenigszins van het doel afhangt, waarmee de gewichtsanalyse verricht wordt, hoeveel tijd, moeite en kosten men daaraan besteedt. Het komt niet altijd op denzelfden graad van nauwkeurigheid aan: zoo zijn b.v. voor technische doeleinden de eischen meestal minder streng dan bij zuiver wetenschappelijke onderzoekingen. En ook bij de laatste zijn er verschillen, die niet nader kunnen worden aangeduid. Natuurlijk is dit niet zóó te verstaan, dat men ooit onachtzaam zou te werk gaan; het verschil ligt meer in de methoden en de toestellen, die soms eenvoudiger zijn en sneller tot het doel voeren, maar daardoor minder nauwkeurige uitkomsten geven, dan met meer omslachtige methoden en kostbare, gecompliceerde toestellen te bereiken is.