’t Eene onderzoek lokt het andere uit. Het iets te groot bevonden soortelijk gewicht van stikstof uit den dampkring, vergeleken met dat van stikstof uit verbindingen, leidde tot de ontdekking van het argon en het zoeken naar dit laatste in gesteenten deed daar het helium vinden, het zonne-element, dat tot dusverre op aarde nog niet was aangetroffen. Naar men weet is dit laatste aangetoond in het gas uit cleveït, een door NORDENSKJÖLD gevonden variëteit van het uraanpek.¹ Natuurlijk is men daarna ook in andere delfstoffen, vooral in die welke uraan, thorium, yttrium en andere zeldzame metalen bevatten, naar argon en helium gaan zoeken. Dit deden o. a. DORN en ERDMANN te Halle. Bij bet spectroskopisch onderzoek van de gassen, uit Finsche en Scandinavische delfstoffen verkregen door de verbrijzelde mineralen in ’t luchtledig met kaliumdichromaat te verhitten, zagen ze niet alleen herhaaldelijk de gele en groene heliumstrepen, maar ook die van de stikstof.