Den tienden Juni 1895 was de temperatuur in België zeer hoog. Er heerschte een bijna geheele windstilte en de barometers wezen een geringe depressie aan. Omstreeks 11 uur in den morgen vormden zich onweerswolken en hoorde men hier en daar den donder rommelen, doch eerst een uur later brak een geweldig onweer los, dat zich over een groot gedeelte van België uitstrekte. Op het meteorologisch observatorium te Uccle bij Brussel was, uit den sedert 11 uur met onweer uit het zuiden dreigenden hemel, te half 12 nog geen enkele droppel gevallen. Doch toen kwamen ook buien uit het noorden opzetten en te 11 u. 35 m. brak een geweldig onweer los. ’t Vuur was niet van den hemel en er vielen hagelsteenen ter grootte van hazelnoten. Doch een en ander ging als’t ware onopgemerkt voorbij, zoozeer werd de aandacht getrokken door de geweldige massa water, die met groot gedruisch als een ware stortvloed uit den hemel viel en in een oogwenk alles overstroomde. Tegen één uur sloeg de bliksem op de telephoondraden van het observatorium, op ’t zelfde oogenblik dat de hevigheid van de stortbui plotseling sterk afnam. In 35 minuten tijds had de regenmeter 61 millimeter water opgenomen, en gelijk men begrijpt had de zeldzaam heftige bui in de omstreken tal van ongelukken veroorzaakt.