Na GEORG ernst STAHL (1660 —1734), de eerste die tal van belangrijke chemische verschijnselen door een algemeene theorie verklaarde, begint in Duitschland voor de chemie een periode van kwijning. Wel heeft tij nog eenige verdienstelijke opvolgers, zooals POTT, MARGGRAF en vooral KLAPROTH, maar geen hunner brengt de wetenschap In nieuwe banen en de eenige die dit beproefde vond geen gehoor. 1 In het laatst der 18de en in ’t begin der 19de eeuw heeft men de koorvoerders der chemie niet in Duitschland te zoeken, maar in Frankrijk (LAVOISIER, BERTHOLLET, GAY-LUSSAC), in Engeland (BLACK, PRIESTLEY, CAVENDISH, DAVY) en in Zweden (SCHEELE, BERZELIUS). Des opmerkelijker is de hooge bloei, dien in onzen tijd de chemie ln Duitschland bereikt heeft. Te beginnen met MITSCHERLICH, (17944— WÖHLER (1800 —1882) en vooral met LIEBIG, (1803 — 1873) kan genoemd land in onze eeuw op een steeds klimmend aantal uitriemende scheikundigen bogen, die schitterend de gallische grootspraak logenstraffen: »la chimie est une science française.” 2 De wetenschap, het behoeft niet herinnerd te worden, is cosmopoliet, doch indien de hedendaagsche chemie in eenig land zich beter thuis schijnt te gevoelen dan in een ander, dan is het ontegenzeggelijk in Duitschland.