De beroemde FARADAY, in 1791 te Londen geboren als zoon van een armen smid, kwam reeds op negenjarigen leeftijd bij een boekbinder in de leer. Vier jaar later, als bediende in een boekwinkel geplaatst, begon hij in zijn vrije oogenblikken in de boeken te snuffelen, vooral in die van natuurwetenschappelijken inboud. De ijver, waarmede hij dit deed, trok in 1811 de aandacht van een klant, die lid was van de »Royal Institution”. Deze verschafte hem vrijen toegang tot de voorlezingen, die HUMPHRY DAVY in genoemd instituut te houden had en hierdoor ontwaakte in hem een groote liefde voor schei- en natuurkunde. Hij maakte vlijtig aanteekeningen, werkte die thuis uit en ging eindelijk in ’t najaar van 1812, vastbesloten om zich aan de natuurstudie te wijden, naar DAVY, verhaalde zijn omstandigheden, liet zijn uitgewerkte verslagen zien en smeekte om voortgeholpen te worden. Davy deed dit en wist hem met ingang van Maart 1813 een plaats aan het instituut te verschaffen als zijn handlanger. Zijn werk bestond hoofdzakelijk in het in orde houden en heen en weer brengen van de toestellen en instrumenten, die davy voor zijn lezingen noodig had. Naar men denken kan, maakte FARADAY al spoedig van de gelegenheid gebruik om in vrije uren zelf proeven te nemen. Naar aanleiding van een losse opmerking van DAVY — zoo verhaalt ROSENBERG in zijn onlangs verschenen boek: Die moderne Entwickelung der elektrischen Prinzipien — nam FARADAY op zekeren dag kristallen van chloorhydraat, smolt die toe in een glazen buis en verwarmde, waardoor naar men weet het chloor in vrijen staat moest ontwikkelen. Het hydraat smolt en boven het vrijkomende water werd het geelgroene chloorgas zichtbaar, waaruit zich langzamerhand boven op ’t water en langs de wanden van ’t glas een olieachtig geel vocht in droppels afzette.