Wellicht zal men meenen, dat in het voorgaande te veel is medegedeeld ’t geen hoofdzakelijk den predikant PRIESTLEY’ raakt en bijgevolg in dit tijdschrift minder op zijn plaats is. Toch was dit onvermijdelijk, wilde ik een eenigszins volledige schets van zijn leven geven. Priestley was toch in de eerste plaats theoloog; en wat hij als zoodanig leerde met woord en schrift was van veel meer invloed op zijn lotgevallen, dan wat hij op natuurwetenschappelijk gebied verrichtte. Niettemin berust zijn blijvende roem alleen op dit laatste; en zelfs in zijn vaderland blijft zijn naam voortleven, niet als onvermoeid strijder en martelaar voor burgerlijke, politieke en bovenal godsdienstige vrijheid, maar eenig en alleen als scheikundige. Onverklaarbaar is dit niet. De wereld oordeelt naar den uitslag. PRIESTLEY’S taai en manmoedig verzet tegen kleinzielige bekrompenheid en onverdraagzaamheid moge al iets goeds bewerkt hebben in zijn vaderland, tastbare bewijzen daarvoor heeft men toch niet. Van zijn ontdekkingen daarentegen op chemisch gebied springt het groote belang onmiddellijk in het oog, iedereen begrijpt, dat zij aan de geheele menschheid ten goede zijn gekomen.