Wij willen nu zien welke denkbeelden de geleerden voorheen betreffende den pterodactylus hobben gehad. Alles aan te halen wat er over dit wonderdier gedacht en geschreven is, naarmate van den indruk dien het op de fantasie te weeg bracht, is onnoodig. Wel echter verdienen de gevoelens vermeld te worden, die als de vruchten van eigene nasporingen en onderzoekingen te beschouwen zijn. Wij willen zien wat mannen als COLLINI, HERMANN, BLUMENBACK, CUVIER, VON SÖMMERING, OKEK, WAGLER, GOLDFUSS, VON MEYER, WAGNER, QUENSTEDT en MARSH over den vleugelvinger hebben gezegd. COLLINI, de ontdekker van den vleugelvinger, deed reeds zijn best om zekerheid te verkrijgen betreffende de natuur van dit dier. Hij bespeurde reeds dat dit merkwaardige dier kenmerken van een reptiel of van een amphibie vertoonde, en zelfs dat het meer op een reptiel dan op een vogel of op een vleermuis geleek. Evenwel durft hij niet beslissen in welke klasse van dieren de pterodactylus behoort, en eindigt met te zeggen dat men het origineel onder de zeedieren moet zoeken, doch zonder nader op te geven, onder welke zeedieren. Volgens VON SÖMMERING zou COLLINI den vleugelvinger voor een visch hebben verklaard. Dit is echter zoo niet, veeleer heeft COLLINI, door te zeggen dat de kenmerken van het reptiel alle anderen overschaduwen, dit dier reeds goed beoordeeld.