Wij moeten nu het oog vestigen op een andere groep van bacteriën, die, ofschoon zij juist geen eiwit ontleden, echter met de echte verrottingsbacteriën in zoover in verband staan, dat zij als ’t ware door hun werking de laatstgenoemden helpen en ondersteunen: de soorten namelijk die ureum en verwante lichamen kunnen veranderen in koolzure ammonia. Die werking dezer bacteriën wordt algemeen, en zeker te recht, gelijk gesteld met de gisting of hydratie, waarvan wij later zullen spreken, maar wij melden deze bacteriën reeds hier, omdat zij, door het veranderen van ureum in koolzure ammonia, om zoo te zeggen den weg bereiden voor de werking van andere bacteriën, die, door het oxydeeren van ammonia tot nitriten en nitraten, de onmiddellijke voedsel-leveranciers zijn voor het plantenrijk. Ureum en dergelijke stoffen zijn, zooals wij boven reeds hebben gezien, de laatste of eindproducten van eiwit-metabolismus, dat is ontleding dier stof, in menschen en dieren. Zij vormen derhalve een belangrijke bijdrage tot de voedingstoffen in den bodem, waarin de planten onzer velden en tuinen tieren en groeien. Een der meest voorkomende soorten van deze groep van bacteriën is de Micrococcus ureae. Hij vertoont zich in witte klonters of op hoopingen van cocci, en dus in den vorm, dien men een Staphylococcus noemt; hij maakt gelatine niet vloeibaar en groeit uiterst snel op een hooge temperatuur. KÜTHE noemt deze bacterie Streptococcus ureae en zegt dat hij, onder toetreding van lucht, op gelatine, die niet vervloeit, koloniën vormt, die veel op een druppel gelatine gelijken. Het is tegenwoordig een wel bewezen feit, dat stikstofhoudende stoffen zooals indol, ammonia enz., voortgebracht worden gedurende de ontleding of decompositie van eiwit, door Proteus vulgaris, Bacillus coli en andere verrottings-bacteriën; en verder, dat die stoffen door andere bacteriën, doch die nog niet voldoende onderzocht zijn, veranderd worden in ammonia. De zoo gevormde ammonia wordt nu in den bodem onderworpen aan de werking van salpeterzuurvormende bacteriën, dat is van bacteriën die de ammonia oxydeeren en veranderen in nitriten of salpeterigzure zouten, en nitraten of salpeterzure zouten. Deze bacteriën sluiten dus de reeks van processen, door welke de stikstof eindelijk wederkeert tot haar punt van uitgang: de stikstof begint haar kringloop als nitraten in den bodem, en als nitraten in den bodem eindigt zij dien loop weer. Eerst maakte de plant er haar eiwit van; dan diende zij als planteneiwit, tot voedsel van het dier; daarna om het protoplasma van het dierlijke lichaam te vormen en als zoodanig tot voedsel voor het vleeschetend dier te dienen. Het eiwit van het dier werd ontleed door verrottingsbacteriën, en het eindproduct van die ontleding, ammonia, werd door salpeterzuurvormende bacteriën in den bodem veranderd tot nitriten en eindelijk tot nitraten. Welk een wonderlijke kringloop der stof!