Het is in onderscheidene opzigten hoogst belangrijk , voor en na, de wetenschap van den tegenwoordigen tijd te vergelijken met die van vroegere tijden. Door zoodanige vergelijking toch wordt men in staat gesteld hare vorderingen na te gaan en naar waarde te schatten. Men wordt daardoor tevens opgewekt tot dankerkentenis voor de onvermoeide nasporingen en onderzoekingen , die door zoo velen zijn gedaan om de wetenschap op de hoogte te brengen , waarop wij haar kennen. Zoodanige vergelijking leert ons bescheiden te zijn in ons oordeel en voorzigtig in onze besluiten. Hoe veel toch is er, waarover wij, op ons standpunt van kennis, anders denken dan men vroeger daarover dacht en ook kon denken ; hoe veel dingen zijn er, die wij kennen en gebruiken , met wier aard niet alleen , maar met wier bestaan zelfs, men vroeger geheel onbekend was ? En zouden wij op grond van ’t geen de ervaring ons heeft geleerd niet mogen besluiten, dat onze inzigten over vele dingen, die wij meenen te kennen, nog belangrijke wijzigingen zullen ondergaan en dat er nog veel aan ’t licht zal komen, dat tot nu toe nog aan de aandacht is ontsnapt ? In het begin dezer eeuw stelde een Amerikaan, FULTON , het plan voor, den stoom te bezigen als beweegkracht voor schepen, ten einde onafhankelijk te zijn van wind en stroom. De meest uitstekende geleerden werden om hun oordeel gevraagd, maar verklaarden de zaak voor dwaas en onuitvoerbaar. Eu thans doorkruisen stoombooten in alle rigtingen onze zeeën, rivieren en binnenwateren.
Additional Metadata | |
---|---|
Album der natuur | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Kruseman |
W. Gleuns. (1868). De vallende sterren. Album der natuur, 17(1), 129–156. |